In de jaren 1830 werd in Frankrijk een open wagen gebouwd De Char-à-Bancs (Frans voor ‘Kar met banken’) en is afgeleid van de 18e-eeuwse Diligence en ook wel Cavelier Break genoemd. Deze toonde veel overeenkomsten met de boerenwagen die werd gebruikt voor een plezierrit of bij een jachtpartij. De Char-à-Bancs werd vooral ingezet als huurrijtuig voor zomerse uitstapjes naar buiten de stad. De passagiers zaten op bankjes die met leren riemen aan de zijladders waren bevestigd. De modernere Char-à-Bancs heeft echter vaste banken. Aan de zijkant bevinden zich hondenluikjes met jaloeziedeurtjes. Het type werd in Engeland geïntroduceerd doordat koning Louis-Philippe er een meenam voor koningin Victoria.
Tussen 1830 en 1930 werden vele variaties op de Char-à-Bancs gebouwd zoals de Wagonette en de Janplezier. Bij de meeste zaten de passagiers op twee lange houten banken die in de lengterichting waren geplaatst. De ingang was dan aan de achterkant. Maar er waren ook types met drie dwarse banken en een personeelsbankje achterin. De instap was dan opzij. Soms kon de wagen worden voorzien van een los winterdak.
De char-à-bancs werd in het begin van de 20e eeuw gemotoriseerd. De Janplezier kan worden beschouwd als een voorloper van de touringcar. Hij wordt hier en daar nog steeds gebruikt voor gezellige ritten. De koets kan worden getrokken door een twee- of vierspan paarden.